Hondsdolheid (rabiës) is een virale zoönose. Verschillende diersoorten vormen het natuurlijke reservoir van het virus. Het virus wordt op de mens overgedragen door speeksel van geïnfecteerde dieren bij bijten of krabben.
Vleeseters en vleermuizen (Chiroptera) zijn de belangrijkste reservoirs van het klassieke rabiësvirus (RABV). 99% van de gevallen van sterfte aan rabiës bij de mens wordt veroorzaakt door een beet van een hond met hondsdolheid. In Europa zijn insectenetende vleermuizen (hoofdzakelijk Eptesicus en Myotis) het reservoir van bepaalde lyssavirussen, die verwant zijn met het klassieke rabiësvirus: EBLV-1 (European bat lyssavirus -1) en EBLV-2 (European bat lyssavirus -2), maar niet van RABV.
Het rabiësvirus is een neurotroop virus dat een acute encefalitis veroorzaakt. Zodra er klinische tekenen verschijnen, loopt de infectie altijd fataal af.
Hondsdolheid komt enzoötisch voor (epidemische ziekte die één of meer diersoorten in een bepaald gebied treft) in meer dan 100 landen. Naar schatting zouden wereldwijd jaarlijks 55.000 mensen sterven aan hondsdolheid (vooral mannen en jonge kinderen in landelijke gebieden).
De landen van West-Europa, die rabiës efficiënt bestrijden bij wilde dieren door middel van orale vaccinatiecampagnes, zijn erin geslaagd om de ziekte uit te roeien bij wilde dieren (behalve bij vleermuizen). Gevallen van hondsdolheid in rabiësvrije landen betreffen dan ook mensen die in een endemisch land werden gebeten, repatriëring van dieren uit landen waar hondsdolheid endemisch is, of van dieren die niet correct werden gevaccineerd en in een endemisch land hebben verbleven, of een beet door vleermuizen.
Preventieve vaccinatie wordt aanbevolen bij reizigers die veel tijd doorbrengen in het buitenland, vooral in landelijk gebied in hoogrisicoregio’s en expatriates die in dergelijke regio’s leven.
Curatieve vaccinatie wordt aanbevolen bij een beet/krabben door een dier met hondsdolheid (hoogste risico) of contact met een beschadigde huid (bestaande huidletsels) of slijmvlies van een dier met hondsdolheid of een geïnfecteerde persoon. In dat geval verdient vaccinatie binnen 24 uur na het verdachte contact (beet …) stellig aanbeveling, maar de vaccinatie mag ook nog worden gestart na terugkeer van een reis.
Het optreden van hondsdolheid en een fatale afloop kunnen worden vermeden door de wond onmiddellijk te reinigen en door de persoon binnen enkele uren na contact met een verdacht dier te vaccineren.
Surveillance
Het nationale referentiecentrum voor rabiës, Sciensano (vroeger WIV-ISP), is de enige structuur in België die hondsdolheid diagnosticeert en bevestigt.
Klassieke hondsdolheid (rabiësvirus - RABV) komt in België niet meer voor sinds 2001 en dat is te danken aan een eliminatieprogramma door orale vaccinatie van vossen. Het European bat lyssavirus-1 en het European bat lyssavirus -2 (EBLV-1/-2) komen evenwel in heel Europa voor bij vleermuizen.
In België werd de circulatie van het virus van luchtrabiës (EBLV-1 en EBLV-2) bij vleermuizen al langer vermoed, maar pas bevestigd in 2016, toen een eerste autochtone infectie van een vleermuis (van de soort Eptesicus serotinus of laatvlieger) met het rabiësvirus EBLV-1b werd vastgesteld. In 2017 werd bij een tweede vleermuis in Wallonië rabies bevestigd.
Gezien de ernst van de ziekte bij de mens moet rabiës in België verplicht worden aangegeven.
Voor meer informatie, zie de resultaten van de surveillance in 2018, 2017 en 2015-2016.
Nuttige informatie
Algemene informatie:
Informatiefiche WHO
Informatiefiche ECDC
Informatiefiche CDC
Informatiefiche Agentschap Zorg en Gezondheid
NRC rapport
Diagnose:
Nationaal referentiecentrum voor rabiës
Wetenschappelijk verantwoordelijke: Javiera Rebolledo